Wordt je van herexamens doen een betere automobilist?
Met regelmaat post het CBR op hun social-kanalen berichten voor de buitenwereld. Het betreft hier berichten met informatie over hun diensten en producten, over wachttijden en de gang van zaken, maar ook tips voor beginners en examenkandidaten passeren de revue. Onlangs betrof dit een bericht een tip over het vergelijken van rijscholen voorafgaand aan het inschrijven van je kind voor een rijopleiding.

Het blijkt namelijk dat nog steeds veel leerlingen in spé de Rijschoolzoeker niet kennen en/of deze niet gebruiken. Nog steeds gaan veel nieuwkomers af op aantrekkelijke pakketprijzen in de hoop voordelig het rijbewijs te zullen halen. Maar al te vaak komen ze bedrogen uit en hebben ze relatief veel rijlessen en/of herexamens nodig om hun droom -het halen van het rijbewijs- te kunnen verwezenlijken.
In het bericht van het CBR stond de tip: “Bijvoorbeeld om te zien welke (rijschool) het hoogste slagingspercentage heeft.”
Tips over slagingspercentages schieten altijd bij menig rijschoolhouder in het verkeerde keelgat. Rijopleiders die met hun rijexamens hoog scoren hoor je er nooit over, het zijn altijd de instructeurs die rond of onder het landelijk gemiddelde scoren die je hoort klagen. En die groep rijscholen is de grootste groep onder de ruim zes-en-een-half-duizend rijscholen die ons land rijk is.
Pakweg 1900 rijscholen, dat is slechts een schamele 30% van die groep, scoort een 6 (60%) of hoger op het ‘rijexamen-rapport’.
De overige 70% scoort dus een onvoldoende en het is dan juist die groep waaruit het protest komt dat het CBR verwijst naar de examenresultaten. Immers, het rapportcijfer geeft de beginnende leerling een inzicht in de te verwachten kwaliteit van een rijschool en de te verwachte kansen om en één keer, dus zónder herexamens, het rijbewijs te kunnen halen. Het rapportcijfer van de rijschool vertegenwoordigt eigenlijk het rapportcijfer dat de kandidaat voor zijn rijexamen zou mogen verwachten, dus een score van lager dan 40% van de rijschool zou dan ook voor de kandidaat een te verwachten magere 4 voor zijn rijexamen zijn.
Tenminste, dat is hoe wij de cijfers beschouwen, maar leg dat voorál op socials niet zo uit aan het publiek, want dat is tegen het zere been van velen in die grote groep.
Menig instructeur uit die groep verwijst dan naar de kwaliteit van een rijschool door de klant vergelijkingen te laten maken tussen stiptheid bij afspraken, koffiepauzes van de instructeur, empathie en geduldige uitleg tijdens de lessen. Dat zouden juist de dingen moeten zijn die de kwaliteit van een rijschool bepalen. Of je twee of meer herexamens nodig hebt, dat doet dan niet ter zake. Van empathie groei je niet. Die empathie is hooguit een pleister op de wond, maar die pleister heelt de wond niet.
Zo ook reageerde een Noord-Hollandse rijschoolhouder met de opmerking: “Wat betekent een hoog slagingspercentage eigenlijk? Betekent het dat de leerling goed kan rijden – of simpelweg dat hij of zij goed door het examen kwam? En hoe zit het met instructeurs die trots verkondigen dat ze 70% van hun leerlingen in één keer laten slagen, alsof dat een soort machtsvertoon is? Sommigen raken daar bijna lichamelijk opgewonden van. Maar is dát de norm? Is dát het systeem dat we willen?
Natuurlijk is het mooi als een leerling in één keer slaagt. Maar de echte vraag is: kan hij of zij daarna veilig de weg op? Misschien is die leerling die pas de tweede keer slaagt wel bewuster, veiliger en beter voorbereid. Dáár zou het om moeten draaien.”
Ja het is mooi wanneer een leerling in één keer slaagt! Net zoals je dat verwacht voor het eindexamen op de middelbare school. Zakken voor het eindexamen betekent dan voor velen een verloren schooljaar en in de rijopleidingen duurt het wachten op een herexamen ook lang. Om nog maar te zwijgen over het aantal maanden dat er in deze tijd gemoeid gaat met het moeten afleggen van meerdere herexamens.
Zoals iedere keer maken wij de vergelijking met het reguliere onderwijs. Rijonderwijs zou niet anders moeten zijn dat het reguliere onderwijs. Op de middelbare school wordt een leerling voorbereid op een vervolgstap, een vervolgstudie of op een baan in het bedrijfsleven en zijn de examens niet veel meer dan een formaliteit. Mits de leerling er zijn best voor heeft gedaan en niet het hele jaar op tienden aan rekenen is geweest om te bepalen hoeveel tijd hij/zij in ieder vak moet steken om maar aan die 5,5 te komen. Een 5,5 die afgerond voor dat magere zesje op het rapport moet zorgen.
Jawel, iedere leerling heeft zo zijn eigen ‘beperkingen’ en meer of minder talent, maar wanneer je weet dat je zwakke punten (lees: vakken) hebt, dan zou je daar juist meer aandacht aan moeten schenken, bijvoorbeeld in de vorm van bijles. Wie rekent in tienden naar een magere voldoende, loopt een grote kans een onvoldoende te behalen.
En dan zeggen velen dat zij met een 5,4 zijn “gezakt op één tiende”. Rekenen blijkt ook voor hen moeilijk, het verschil tussen een 5,4 en een 6,0 is nog steeds zes tienden… Rapportcijfers naar boven afronden om een voldoende te kunnen krijgen is voor losers en niet voor winners.
Laat de ouders dan maar meekijken in Magister en laat de ouders straks ook maar meekijken in het leerlingvolgsysteem dat voor de rijopleidingen op stapel staat. Nog beter, laat ouders met regelmaat eens achterin de lesauto stappen. Niet alleen om te zien hoe hun kind het in de rijles doet en daar op een gezonde manier na afloop eens over te praten, maar ook om te zien wat de instructeur in huis heeft en hoe vaak deze je kind op de vingers tikt en bij de les houdt en hoe vaak en voorál op welke manier hij/zij uitlegt waaróm dingen op een bepaalde manier moeten worden uitgevoerd.
Gaat jouw kind voor die 5,5 of gaat óók die instructeur voor een 5,5? Kortom, wat zijn de verwachtingen?
En een proefles (gewoon betaald, want er wordt voor gewerkt!) voordat je een uiteindelijke keuze voor een rijschool maakt, zou niet alleen voor de leerling, maar ook voor ouders moeten zijn. Een proefles is de ‘open huis’ in het reguliere onderwijs.
Voor je rijexamen moet je gewoon een voldoende scoren, en dat afronden, daar doen we niet aan. Een 5,5 zien wij als een aanrijding met lichte schade en een lager cijfer is een aanrijding met schade én letsel. Dus laat je in de rijopleiding dan ook niet verleiden tot het werken op tienden; het geeft garantie op een herexamen en schade of letsel in de toekomst.
Dus, net als in het reguliere onderwijs moeten we het (rij)examen beschouwen als een formaliteit. En dat kán ook, mits de leerling net als in het reguliere onderwijs wordt voorbereid op de vervolgstap, de vervolgopleiding of baan in het bedrijfsleven. Voor de rijopleiding betekent dit dus dat de leerling niet moet worden voorbereid op een kunstje dat ‘rijexamen’ heet, maar op de taken die hij daarná op zijn bordje zal krijgen.
De opmerking “Wat betekent een hoog slagingspercentage eigenlijk? Betekent het dat de leerling goed kan rijden – of simpelweg dat hij of zij goed door het examen kwam?’ geeft dus aan dat deze rijschoolhouder zijn leerlingen opleidt voor het kunstje in plaats van voor de toekomstige verkeerstaken. Voorts is het niet de opleider of de examinator de de kandidaat ‘laat slagen’, maar het is de kandidaat die een prestatie neerzet die een bepaalde beoordeling waard is. Een prestatie die sterke mate wordt beïnvloed door de kwaliteit van de opleiding. En examenspanning, daaraan kan ook worden gewerkt! Daarvoor bestaan juist speciale examens.
Dit gegeven blijkt namelijk ook uit de volgende zinssnede: “Maar de echte vraag is: kan hij of zij daarna veilig de weg op? Misschien is die leerling die pas de tweede keer slaagt wel bewuster, veiliger en beter voorbereid.”
Het antwoord op die retorische vraag luidt dan ook volmondig: JA, dat zou die leerling dan wel moeten doen, immers daartoe is hij opgeleid! En wat betreft de opmerking dat een leerling die ‘pas de tweede keer slaagt wel bewuster, veiliger en beter voorbereid’ zal zijn, dat moet je bij zo’n rijschoolhouder nog maar afwachten. Immers, het gaat bij hen nog steeds om het kunstje en niet om de uiteindelijke verkeerstaken.

Dit feit, het niet moeten opleiden voor het uitvoeren van een toneelstukje, maar voorbereiden op de toekomst werd in dezelfde discussie onderstreept door een examinator, met de woorden:
“Ik durf na 22 jaar examineren B, BE, AA, (destijds ook A en AM), absoluut te zeggen dat de kans om te slagen bij een goede rijschool vele malen hoger is. … Wij verwachten dat iemand die op examen komt volledig zelfstandig is: totale voertuigbeheersing/begrijpt wat veiligheid is/oplossend vermogen heeft om het in het kort te omschrijven. Je wil als examinator de overtuiging krijgen dat iemand zich overal kan redden zonder inmenging van onze kant. (Als het om je eigen kind gaat, wil je toch dat ze elke dag weer heel thuiskomen?). Bij slechte rijscholen is vaak de voertuigbeheersing al onvoldoende.”
Kort gezegd gaat het in de rijopleiding om het verwerven van volledig zelfstandigheid, totale voertuigbeheersing, begrip van veiligheid en het beschikken over een grote dosis oplossend vermogen.
En die vaardigheden verwerven vraagt om (les)tijd en inzet, van beide kanten, zowel van de leerling als van de opleider. Hoe harder daaraan wordt gewerkt, hoe groter de kans op een succesvol rijexamen en een veilige toekomst als verkeersdeelnemer. En dan nemen we bewust het woord ‘automobilist’ niet in de mond, want een gedegen rijopleiding komt niet alleen tot uiting tijdens het autorijden, maar voor iedere vorm van verkeersdeelneming, dus ook wanneer men deelneemt aan het verkeer als fietser of voetganger. Eenmaal automobilist kijk je als fietser en voetganger óok naar héél andere dingen als toen je nog geen rijlessen had gehad.
Opleiden voor een 5,5, dat doen er al teveel. Er zijn er ook veel te veel kandidaten, opleiders én ouders, die met gemiddelde aantallen rijlessen(uren) werken. Men vindt dat je met een bepaald aantal uren ‘klaar moet zijn voor een rijexamen’, in plaats dan men verder kijkt in de toekomst.
Wát er van de kandidaat wordt verwacht, datgene dat die examinator hiervoor zo beknopt omschreef, dat staat allemaal omschreven in het handboek voor de rijinstructeur, genaamd de Rijprocedure. Het is hetzelfde handboek dat de examinator hanteert bij de beoordeling van de kandidaat.
Stel je de vraag aan een rijinstructeur of hij/zij de Rijprocedure kent, dan is het antwoord altijd steevast “Ja”.
Maar stel je aan een rijinstructeur de vraag hoevaak men het niet eens is geweest met een examenuitslag, de uitslag niet had verwacht, de beoordeling te streng vond of men vond dat een kandidaat was gezakt op een ‘kleinigheid’, dan blijkt eens en temeer dat die opleider de Rijprocedure kennelijk anders interpreteert dan een examinator dat doet. Er is dus een groot verschil tussen het kénnen en begrijpen (interpreteren) van datgene wat in de Rijprocedure staat omschreven.
Een instructeur kan nog zó goed uitleggen hoe je een handeling moet uitvoeren, maar wanneer de normering bij de beoordeling van die uitvoering ervan te laag is (lees: de lat te laag wordt gelegd) dan wordt er toegewerkt naar die bewuste 5,5 en is er maar één tiende nodig voor die onvoldoende.
Om dit artikel af te sluiten stellen we onszelf nog eenmaal de vraag “Wordt je van herexamens doen een betere automobilist?”
Je zou inderdaad verwachten dat je steeds beter wordt, maar de werkelijkheid wordt hierbij toch echt bepaald door het niveau en de kwaliteit van opleiden, vooral wanneer de doelstelling van de opleiding niet verder rijkt dan het uitvoeren van het kunstje dat ‘rijexamen’ heet.
Zakken voor een examen kan iedereen, slagen trouwens ook, maar dat laatste vraagt het nodige van zowel de leerling als de docent!